Beginjaren 1917 - 1945

Albert Goudriaan werd in 1871 geboren in het Zuid-Hollandse Zegwaart. Na de lagere school ging hij meteen aan het werk en vertrok hij op zijn zestiende naar Rotterdam. Daar werkte hij zich op in het bedrijfsleven via diverse baantjes en zelfstudie. Hij trouwde in 1899 met Maria Valkenburgh. In 1905 richtte hij samen met de tien jaar jongere en kapitaalkrachtige Hendrik van Nievelt de expediteursfirma en rederij Van Nievelt, Goudriaan & Co op.

De zaken gingen voor de wind en vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog was er veel vraag naar vrachtvaart, waardoor Goudriaan een zeer vermogend man werd. Ook in zijn vrije tijd was hij een groot liefhebber van de ‘watersport’ en daar ging een groot deel van zijn vermogen naartoe. Vanaf 1914 bezat hij een sierlijk stalen motorjacht van 12 m lengte, de Libelle, die hij na enkele jaren weer verkocht.

Albert Goudriaan en Maria Valkenburgh, rond 1895

Albert Goudriaan op 50-jarige leeftijd

Waarschijnlijk hebben Albert Goudriaan en de veelbelovende jonge scheepsarchitect Henri de Voogt elkaar ook ergens in 1914 ontmoet. Goudriaan gaf hem de opdracht om het tot dusver grootste motorjacht in Nederland te ontwerpen. Het schip werd in 1917 gebouwd op de Werf Conrad in Haarlem-Noord. 

De tewaterlating in 1917 verliep ongebruikelijk. In plaats van direct vanaf de werf te water te gaan, werd de Nymphaea op een bok geplaatst en via het Spaarne en het Noordzeekanaal naar Amsterdam vervoerd. Daar werd het schip met precisie in een dok tegenover het Centraal Station te water gelaten. Na de tewaterlating, arriveerde de Nymphaea in het voorjaar van 1917 in de Veerhaven in Rotterdam, waar ook het kantoor van Goudriaan op uitkeek. 

Nymphaea in het water

Het schip krijgt veel aandacht in de pers en gedurende de hele jaren twintig wordt verslag gedaan van vaartochten, waarbij de Nymphaea vaak vooropgaat als het vlaggenschip van de vloot.  In deze jaren maakt de familie Goudriaan de eerste grote reizen met het schip, vaak met veel gasten en altijd met een paar bemanningsleden.

Het gezin Goudriaan bestond uit Albert, zijn vrouw Marie, hun zoon Albert Jr (1912), dochter Jopie (1913) en vriendin (?) van de familie Riet Petit. 

Zeilen, 1926. Aan het stuur: Albert Jr. Achter hem: zijn vader Albert Sr. In het midden: Marie Goudriaan en Riet Petit. Aan de voorkant: de Teupken koppel (collectie Albert Roosenburg).

Terschelling, de jaren 20 (collectie Roosenburg). van links naar rechts: Riet, Marie and Abert Sr.

De inname van Den Briel door de Geuzen op 1 april 1922. Goudriaan bracht toen met de Nymphaea koningin-moeder Emma vanuit Vlaardingen naar Den Briel, waar zij werd opgewacht door koningin Wilhelmina, prins Hendrik, en prinses Juliana.  

Sindsdien wordt de Nymphaea in het voorbijgaan nog steeds aangeduid als ‘het jacht van koningin Emma’. 

Koningin-moeder Emma gaat van boord.

In de jaren 30 sloeg de crisis ook toe voor het bedrijf van Albert Goudriaan en werd er veel minder gevaren. In 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen en op 14 mei 1940 werd bijna de hele historische binnenstad van Rotterdam vernietigd door een Duits bombardement, maar de Veerhaven bleef gespaard.

Voor het bedrijf van Goudriaan werden de tijden nog zwaarder. De meeste jachten werden gevorderd en ook de Nymphaea werd ingenomen door de Duitsers op 23 mei 1941. Het is onduidelijk wat er met het schip gebeurde. Albert Goudriaan overleed op 6 juli 1945, op 74-jarige leeftijd.

Bron: Dick Pels, Nymphaea, Autobiografie van een jacht, Walburg Pers, 2023

Albert Sr., 1929 (collectie Albert Roosenburg).